Ondertussen is het langzaam lente aan het worden. De zon laat zich zien, de vogels vertonen zich met hun onmiskenbare voorjaarsgezang. De eerste kleine blaadjes beginnen aan de bomen te verschijnen. Voorzichtig komen de eerste wilde planten op. Niks staat er meer in de weg, het wordt weer lente!
Deze maand een bekende plant: de brandnetel! Hoewel deze plant dus nogal prikt, is het een heel veelzijdige plant om mee te koken. Daarnaast vind ik ‘m echt veel smaakvoller dan bijvoorbeeld spinazie.
Brandnetel is te herkennen z’n getande bladeren en natuurlijk de prikkende haren die de plant heeft.
Je kunt de brandnetel het beste met handschoenen plukken. Of als je het aandurft met je blote handen. De onderkant van de bladeren prikt trouwens vrijwel niet, met een beetje geluk is het mogelijk om de brandnetel te plukken zonder al te veel geprikt te worden.
In het vroege voorjaar is vrijwel de hele plant te gebruiken, later in het jaar kan je het beste alleen de toppen nemen.
Brandnetel leent zich goed om in soepen of stoofschotels te verwerken. Door verhitting worden alle brandharen vernietigd, dus wees niet bang dat er iets over zal blijven van het geprik.
Gestoofde brandnetel met paddenstoelen (voor 2 personen)
Verzamel 4 à 5 grote handenvol toppen van de brandnetel. Was de brandnetels in een zeef of vergiet. Hak de brandnetels in grove stukken. Snipper een klein uitje en snij een teentje knoflook fijn. Neem 100g kastanje-champignons of andere paddenstoelen en snij deze in kleine blokjes.
Fruit in olijfolie of boter het uitje. Voeg de paddenstoelen en de knoflook toe en bak enkele minuten. Voeg daarna de brandnetels toe, een snufje zout, peper, wat rozemarijn en komijnzaad. Bak alles een minuutje tot de brandnetel wat geslonken is. Voeg nu een scheut water toe en laat het geheel nog een minuut of 5 stoven. Lekker op brood, als bijgerecht bij rijst of over de pasta.