Het voorjaar is een hele mooie tijd om op zoek te gaan naar eetbare wilde planten. De meeste planten zijn dan opnieuw aan het komen en de blaadjes zijn nog smaakvol en mals. Veel planten kun je het beste ook voor de bloei eten, dan is de smaak het beste.
1. Brandnetel
Een echte topper van het voorjaar: de brandnetel! Deze welbekende plant is erg lekker! Bijvoorbeeld kort gestoofd met een uitje en knoflook, in de soep, in een omelet, of je kan er thee van maken.
De brandnetel is goed te herkennen aan z’n prikkende bladeren en bladvorm. Zo gauw je ‘m verhit worden de brandhaartjes echter niet meer actief en hoef je niet meer bang te zijn dat ie in je mond prikt. Je zou ‘m wellicht kunnen verwarren met een een dovenetel (kleiner, heeft witte of paarse bloemetjes, prikt niet, ruikt anders) of bosandoorn (prikt niet, blad is zachter en viltiger, geur is anders). Beide planten zijn overigens ook eetbaar.
2. Linde
De linde is een boom met, wat mij betreft, het lekkerste blad. In het voorjaar als de blaadjes net aan de boom komen is het mals en lekker. Later in het jaar wordt het blad wat donkerder en vezeliger, en niet meer zo lekker. Heb je echter linde in je tuin, dan kun je deze snoeien om zo niet bladgroei te stimuleren om later in het jaar ook lindeblad te kunnen oogsten.
Linde is het lekkerst om rauw te eten, bijvoorbeeld in een salade met andere slasoorten. Maar ook een paar verse blaadjes als garneren bij een gerecht mistaat zeker niet!
3. Braamblad
Het jonge blad van de braam leent zich heel goed voor thee. De smaak komt het best tot z’n recht als je het blad eerst droogt. Je proef dan soms in de thee nog iets fruitigs van de bramen terug. Braamblad is in de thee goed te combineren met brandnetelblad of met munt!
Je kunt het braamblad ook in een pot fermenteren door het een dag of twee in de zon te zetten. Het blad wordt dan donkerder (vergelijkbaar met de fermentatie van groen/zwarte thee) en de smaak wordt sterker. Daarna kun je het blad het beste drogen om het lang te kunnen bewaren in een afgesloten pot.